Uit: Vooruitgang en armoede - Henry George
Henry George werd in 1839 in Philadelphia in de Verenigde Staten geboren.
Na de lagere school monsterde hij aan als scheepsjongen en maakte
een reis om de wereld, waarbij hij onder meer Europa en Australië
bezocht. Hij werkte als drukker, zeeman, goudzoeker, winkelbediende,
weger, journalist en als inspecteur van gasmeters, veelal in
San Francisco. Hoewel hij aan den lijve ondervond wat armoede
is, werd hij pas bij een bezoek aan New York in 1869 gegrepen
door het raadsel van gelijktijdig toenemende rijkdom en armoede.
Hij nam zich toen ernstig voor de oorzaak te vinden van de groeiende
kloof tussen rijk en arm. In zijn vrije tijd las hij de werken
van zijn grote voorgangers Adam Smith, David Ricardo, John Stuart
Mill en anderen. In 1879 voltooide hij Vooruitgang en Armoede
, met als subtitel ‘Een onderzoek naar de oorzaken van
economische depressies en het toenemen van armoede met het toenemen
van rijkdom’. Vooruitgang en Armoede werd het hoofdwerk van
een man met een grote visie, een scherpe blik, een oprecht verlangen
om de waarheid te kennen, een sterk rechtvaardigheidsgevoel,
een groot vuur en een bewonderenswaardig uithoudingsvermogen.
Het was echter niet gemakkelijk een uitgever te vinden die bereid
was een dik boek van een onbekende schrijver over een impopulair
onderwerp te laten drukken. Dus verzorgde George het zetwerk
en de eerste druk zelf, samen met enkele vrienden. Deze eerste
druk verscheen nog in 1879 en werd snel gevolgd door een groot
aantal herdrukken. Het boek werd een ware bestseller; het werd
in zeer veel talen vertaald, en in de 25 jaar na het verschijnen
werden meer dan twee miljoen exemplaren verkocht. George werd
beroemd en populair, maar kreeg ook veel kritiek van tegenstanders.
Karl Marx viel hem scherp aan, omdat hij diens ideeën over een
tegenstelling tussen kapitaal en arbeid ontkende. George hield
vol, schreef nog een aantal andere boeken en stierf in 1897,
midden in een verkiezingscampagne voor het burgemeesterschap
van New York, waarvoor hij kandidaat was gesteld. Meer dan 200.000
mensen bewezen hem de laatste eer. Op zijn grafsteen is het
volgende citaat uit Vooruitgang en Armoede aangebracht: ‘De
waarheid die ik getracht heb aan het licht te brengen zal niet
gemakkelijk worden aanvaard. Was dat wel zo, dan zou zij al
lang geaccepteerd zijn en zou ze nooit zijn verduisterd. Maar
zij zal vrienden vinden, vrienden die ervoor willen strijden
en lijden en zonodig, ervoor sterven. Dat is de kracht van de
waarheid.’
In Engeland werd de visie van George aan het begin van deze eeuw
een van de belangrijkste politieke onderwerpen en deze visie
gaf zo’n krachtige impuls aan de sluimerende liberale beweging,
dat de Liberal party prompt de verkiezingen won. Het kwam echter
niet tot invoering van de door George gepropageerde heffing
op grondwaarden, doordat de conservatieven en de landheren zich
er uit alle macht tegen verzetten. In Nederland werd in 1896
op instigatie van de liberaal Treub, wethouder te Amsterdam,
later minister van landbouw, nijverheid en handel, en daarna
van financiën, het erfpachtsysteem ontwikkeld en ingevoerd,
geïnspireerd door de ideeën van George. Na de dood van George
werd zijn visie naar de achtergrond gedreven, onder andere door
het verder opkomende Marxisme en door de voortgaande industrialisatie,
die bij oppervlakkige beschouwing het belang van een op grond
gebaseerde economische theorie leek te verminderen. Toch werd
George nog uitbundig geprezen door grote geesten als Albert
Einstein, Winston Churchill, Franklin D. Roosevelt, George Bernard
Shaw en Leo Tolstoi. En ook nu nog zijn er over de hele wereld
Henry George Schools, waar economie wordt gestudeerd en onderwezen
met de door George geformuleerde principes als uitgangspunt.
In Nederland verschenen eerder enkele versies van Vooruitgang
en Armoede. Enige jaren na de eerste Engelse uitgave verscheen
een vertaling van Straatman, in 1938 gevolgd door een bewerking
van Kolthek. Voorts werd een verkorte en bewerkte versie uitgegeven
door de Nederlandse Henry George vereniging, die in de jaren
dertig werd opgericht onder de naam Recht en Vrijheid, samen
met de door deze vereniging in 1971 opgerichte Stichting Grondvest.
Hier en daar is geëxperimenteerd met praktische toepassing van
de theorie van George, onder andere in Denemarken, Australië,
de Verenigde Staten en Nederland. Hoewel de berichten over deze
experimenten positief waren, heeft invoering op grote schaal
nergens plaatsgevonden.
George stelt dat particulier eigendom van grond de belangrijkste oorzaak
is van armoede, werkloosheid en vele andere kwalen waaraan de
wereldbevolking ook nu nog lijdt. Particulier eigendom van natuurgaven
als grond, water, lucht en licht is onnatuurlijk en nergens
op gebaseerd; ze behoren de mensheid als geheel toe en aan niemand
in het bijzonder. Eigendom van grond kan daarom geen absoluut
maar slechts een relatief recht zijn, met de bijbehorende plicht
tot zorg en goed gebruik. Het opeisen door het individu van
wat de gemeenschap toebehoort is een bron van ellende; George
toont aan dat de gevolgen vérstrekkend zijn. Om aan de problemen
een eind te maken is het voldoende dat de pacht, het deel van
de produktie-opbrengst dat niet te danken is aan werk maar aan
de kwaliteit of ligging van de gebruikte grond, aan de gemeenschap
wordt afgedragen. Dit is dan de enige belasting (‘single tax’)
die noodzakelijk is; alle andere vormen van belasting kunnen
worden afgeschaft.
Sinds de dagen van George is de samenleving ingewikkelder geworden.
Technologie, industrie, dienstverlening en overheid hebben de
agrarische sector grotendeels verdrongen. Multinationals, pensioenfondsen
en overheidsregelingen bepalen het beeld van nu en de theorie
van George lijkt niet meer toepasbaar. Dit is echter schijn.
De wetten die George zichtbaar heeft gemaakt blijven werken,
wat de mens ook doet, zoals de zwaartekracht blijft werken als
men op zijn hoofd gaat staan. Ook George geeft echter geen kant-en-klaar
recept voor alle tijden. In zijn voorwoord schrijft hij: ‘Ik
heb voornamelijk getracht algemene principes vast te stellen,
waarbij ik het aan mijn lezers heb overgelaten waar nodig de
toepassing ervan verder uit te werken.’ Na bestudering is het
woord dus aan de lezer.
Voor Vooruitgang en armoede deel 1 (pdf) zie:
Henry George - Vooruitgang en armoede - 1
|